Himbergen 208 - Papegaaienvoer/Kakatoezaad (15 kg)
Himbergen 208 Papegaai/Kaketoe (15 kg)
In de tweede helft van de jaren '80 is de interesse voor het houden en kweken met papegaaien en kaketoes sterk toegenomen. In de literatuur worden vaak zeer verschillende adviezen betreffende de voeding van deze vogelsoorten gegeven.
Om deze reden wordt mij vaak gevraagd: "Hoe is het dagrantsoen van papegaaien en kaketoes samengesteld?' Om deze vraag te kunnen beantwoorden, had ik tijdens het eerste papegaaiensymposium (26 april 1986 diergaarde Blijdorp, Rotterdam) slechts 45 minuten ter beschikking. Natuurlijk kan in zo'n kort tijdsbestek nooit een volledig beeld worden gegeven, maar de essentie van de verzorging van papegaai-achtigen is hierbij duidelijk naar voren gebracht, waaronder het volgende voorbeeld:
Samenstelling: | Vochtrijke voeding Groenvoer |
Vetrijke Voeding Zonnepitten niet ontdopt |
Vetrijke Voeding Zonnepitten ontdopt |
Zaadmengeling Himbergen Code 8 |
Ruw eiwit % | 2 | 14,9 | 27,7 | 13,6 |
Ruw vet % | - | 29,8 | 45,2 | 15,9 |
Vocht % | 94 | 7,8 | 6,6 | 10 |
Energie kcal/kg | 120 | 4058 | 5840 | 3600 |
In het schema zijn twee uitersten uit de praktijk weergegeven. Op de eerste plaats een vochtrijke voeding (groenvoer, fruit etc), Hierdoor neemt de papegaai te veel "verplicht" water op en te weinig eiwit (groeistof) en koolhydraat/vet (energiestof). Wordt de vogel dagelijks in hoofdzaak of uitsluitend zo gevoerd, dan leeft de vogel aan de rand van een bestaanminimum. "Dikzitten", een waterige ontlasting en vermagering door verbruik van de lichaamsreserves kunnen uiteindelijk de dood tot gevolg hebben.
Op de tweede plaats een eenzijdige vetrijke voeding met zonnepitten en andere vetrijke voedermiddelen. Als gevolg hiervan bouwen de papegaaien in de loop van de tijd een eetgewoonte op. Nu nemen de vogels niet alleen een eenzijdig eiwit op, maar ook een veel te hoog vetgehalte.
Daar de papegaai de zonnepit eerst van de schil ontdoet, zien we het werkelijke vetgehalte; een dagrantsoen met ruim 45% vet. Wanneer de vogel in een warme omgeving is gehuisvest, wordt met deze voeding een te grote onderhuidse vetlaag gevormd, welke voor een verenkleed hinderlijk kan worden. De papegaai wordt minder actief en uiteraard als kweekvogel minder geschikt.
Zonnepitten zijn een zeer geliefd voedse voor papegaaien. Een zaadmengeling voor papegaaien en kaketoes moet echter niet in hoofdzaak uit deze vetrijke zaden bestaan. De van Himbergen zaadmengeling voor papegaaien en kaketoes (code 8) bevat geen mais, gerst, milocorn of pinda's. Ze bestaat uit zaden, die door papegaaien worden opgenomen, ene goede voedingswaarde hebben en het risico van mogelijke schimmeltoxinen, zoals in pinda's uitsluit.
Deze zaadmengeling (code 8) moet dagelijks in gecontroleerde hoeveelheid worden verstrekt. Het voeren in gecontroleerde hoeveelheden betekent zeker niet "honger ijden". Er wordt elke dag zoveel zaad verstrekt, zodat bij de volgende voederbeurt het bakje nagenoeg leeg is.
Voederproeven bij verschillende soorten papegaaien en kaketoes hebben aangetoond, dat op deze wijze meer dan 90% van de Himbergen-zaadmengeling code 8 wordt opgenomen. Vetrijke zaden, zoals zonnepitten, cedernoten en hennep hebben de voorkeur. D.w.z. wanneer niet in gecontroleerde hoeveelheid voer wordt verstrekt, de vogels alleen deze zaadsoorten opnemen en dus toch eenzijdig gevoed zijn.
Om een verantwoorde voedselopname te verkrijgen, moeten de papegaaien de zaadmengeling opnemen zoals hij is samengesteld.
Tijdens kweek- en ruitijd moet eenvierde deel van het dagrantsoen bestaan uit zachtvoer. In de rusttijd is het 2 a 3 maal per week verstrekken van zachtvoer voldoende. Hierin moeten alle noodzakelijke vitaminen, massa- en sporenelementen en voldoende hoogwaardig dierlijk eiwit aanwezig zijn.
Ofschoon papegaaien en kaketoes naar verhouding relatief weinig drinken, moet elke dag vers drinkwater worden verstrekt.
Het gedurende langere tijd verstrekken van te grote hoeveelheden vochtrijke voedermiddelen (groenvoer, fruit, kiemzaad etc.) heeft tot gevolg dat onvoldoende voedingsstoffen worden opgenomen. Daarom mag de liefhebber slechts in beperkte mate vochtrijke voedermiddelen aan zaadetende papegaaien en kaketoes verstrekken. Edelpapegaaien (en in mindere mate ook amazonepapegaaien) vormen hierop een uitzondering en mogen naast de zaadmengeling dagelijks wat meer fruit opnemen.
Tijdens koude perioden (bij vorst) en onverwarmde huisvesting (binnen/buiten) zeker niet te veel vochtrijke voedermiddelen verstrekken. Teveel "verplichte" vochtopname kost de vogel extra energie en gaat ten koste van de conditie!